Programma’s en verkenningen

Inzicht op de lange termijn

We werken steeds intensiever samen met stakeholders en partners, bijvoorbeeld via de provinciale energy boards. Met elkaar willen we een scherp beeld krijgen van de vraag naar en het aanbod van energie op de lange termijn. We geven provincies, gemeenten en marktpartijen inzicht in de capaciteit die we nu en in de nabije toekomst lokaal kunnen bieden. Zo kunnen zij bij de ontwikkeling van hun plannen tijdig rekening houden met onze mogelijkheden. Hoe eerder we op de hoogte zijn van plannen, hoe groter de kans dat we ze ook kunnen inpassen. 

In de energy boards wordt onder andere een duidelijke link gelegd met het provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK), dat een prioritering van en plannen voor uitbreidingsinvesteringen van regionale energie-infrastructuur bevat. 

Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat

In 2023 hebben we samen met provincies en gemeenten gewerkt aan een provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK). In een pMIEK wordt vastgelegd welke projecten per provincie voor uitbreiding van de energie-infrastructuur maatschappelijk het meest nodig zijn. Samen kijken we naar infrastructurele oplossingen en consequenties. Zo helpen we om keuzes te maken en projecten in samenhang te beoordelen. Tegelijkertijd krijgen wij door een pMIEK inzicht in de prioriteiten in de provincie. Dat geeft ons houvast voor de middellange termijn (tot 2035).

Twee van de vijf provincies waar we actief zijn, hebben hun prioriteiten in de eerste helft van 2023 vastgelegd in een pMIEK. In de andere drie provincies hebben we een gezamenlijk beeld gecreëerd van de benodigde investeringsprojecten in de provincie. Dit is een belangrijke stap. Daarnaast zijn er nog stappen nodig om het werk sneller uit te voeren, zoals het versnellen van vergunningtrajecten en het verkrijgen van benodigde gronden. 

Om de prioriteiten in een pMIEK mee te kunnen nemen in onze investeringsplannen, is een (wettelijk) prioriteringskader noodzakelijk. In 2023 heeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) zo’n prioriteringskader vastgesteld. Met dit kader kunnen we uitbreidingsprojecten met grote maatschappelijke impact prioriteit geven in onze investeringsplannen. In ons investeringsplan 2024 hebben we dit gedaan. In 2024 stellen alle provincies een energievisie over het toekomstige energielandschap op. Als Enexis denken wij mee over deze visies.

Programmeren en prioriteren - Maatschappelijk prioriteren van netuitbreidingen

Breiden we het net eerst uit voor nieuwe woningen, het zonnepark om de hoek of het datacenter verderop? Tot nu toe waren klantvragen leidend voor de aanleg van netinfrastructuur; wettelijk is bepaald dat we aanvragen op volgorde van binnenkomst behandelen (first come, first served). Maar door de zeer grote vraag naar elektriciteit is die manier van werken niet langer houdbaar. We kunnen de snelgroeiende vraag naar netcapaciteit voor de teruglevering en afname van elektriciteit niet meer bijbenen. Daardoor krijgen niet alle grootverbruikers direct een aansluiting op het elektriciteitsnet, en dat heeft verstrekkende maatschappelijke en economische gevolgen.

Samen met het Rijk, provincies, gemeenten en marktpartijen ontwikkelen we als netbeheerders een nieuwe manier van samenwerken: programmeren en prioriteren. In een gezamenlijk ontwerpproces zorgen we dat de realisatie van maatschappelijke opgaves en de ontwikkeling van het energiesysteem gelijk oplopen. Samen maken we langetermijnplannen voor het energiesysteem en de fysieke ruimte die daarvoor nodig is (programmeren) en maken we keuzes om de beperkte mens- en netcapaciteit efficiënt in te zetten (prioriteren). Daarbij gaan we ook nadrukkelijk kijken naar het voorrang geven aan projecten met een maatschappelijke functie.

De uitvoering versnellen

Willen we deze grootse verbouwing van ons netwerk tot een succes maken, dan moeten we in de uitvoering fundamenteel anders met elkaar gaan samenwerken. Ook moet het tempo omhoog. Dit vraagt om de inzet van en heeft impact op ons allemaal: van netbeheerders, overheden en ketenpartners tot industrie, bedrijven en huishoudens. In november presenteerden we samen met de andere regionale netbeheerders de Nationale Uitvoeringsagenda. Met deze uitvoeringsagenda bieden we perspectief op hoe we van nu tot 2035-2040 het maximale tempo bereiken in de ombouw van het regionale energiesysteem en de verzwaring en uitbreiding van onze netten. Met dit document zetten we een stap naar voren en geven we inzicht in de aanpak van deze enorme opgave.

In de uitvoeringsagenda richten we ons op drie sporen: sneller bouwen, de inzet van flexibiliteit en de ruimtelijke inpassing van energie-infrastructuur. Vanuit deze sporen zijn verschillende initiatieven in gang gezet, zoals versnelde processen voor vergunningverlening en de toewijzing van grond. Denk daarnaast aan de buurtaanpak.

De komende periode verbeteren en verscherpen we de uitvoeringsagenda in overleg met andere partijen. In 2024 hopen we zo een uitvoeringsakkoord te sluiten met relevante stakeholders. Daarbij haken we zo veel mogelijk aan bij bestaande programma's en samenwerkingsverbanden, zoals bijvoorbeeld het Landelijk Actieprogramma Netcongestie. 

Landelijk Actieprogramma Netcongestie

Onder regie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat werken overheid, ACM, netbeheerders en marktpartijen in het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN) aan oplossingen voor de krapte op het middenspannings- en hoogspanningsnet. Het LAN zet in op sneller bouwen, sterker sturen en een vergroting van de flexibele capaciteit. Het LAN heeft in 2023 onder meer het voorstel gedaan om grootverbruikers een lager tarief voor netgebruik te rekenen op momenten dat het net minder belast wordt. Ook werkt het LAN aan een gereedschapskist voor energiehubs om samenwerking in energiehubs makkelijker te maken, de ontwikkelkosten voor initiatiefnemers te verlagen en de financierbaarheid te vergroten. Deze en andere initiatieven gaan de druk op het energienet verminderen, maar het is nog onvoldoende om de groeiende wachtlijsten een halt toe te roepen. In 2024 krijgt het LAN een uitbreiding met de Actieagenda Netcongestie Laagspanningsnetten. 

Verkenning van het energiesysteem in 2050

Hoe het energiesysteem er in 2050 uitziet, is nog onzeker. Toch willen we ons voorbereiden. Om toch concrete stappen te zetten, hebben we samen met andere netbeheerders daarom – parallel aan onze eigen activiteiten – onder de naam Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 (II3050) toekomstscenario’s voor 2050 vastgesteld en de impact op ons net doorgerekend. Produceert Nederland energie dan vooral zelf, of zijn we afhankelijk van import? Wie maken die keuzes? Lokale overheden of de regering? En verwarmen we ons land met elektriciteit, groen gas, warmte of waterstof?

De scenario’s hebben we met de andere netbeheerders doorgerekend om te bekijken wat ze betekenen voor het energiegebruik in Nederland en welke impact ze hebben op onze energienetten. Hieruit komen belangrijke inzichten naar voren. Zo moeten we in alle scenario’s de komende jaren heel veel extra elektriciteitskabels aanleggen en nieuwe transformatorhuisjes neerzetten. De grote pieken van zonnestroom zullen onze netten in de zomer sterk belasten: het aftoppen van deze pieken is wenselijk. Ook is veel flexibiliteit nodig, bijvoorbeeld uit batterijen. Tegelijkertijd moeten we voorkomen dat deze batterijen de pieken op onze netten versterken. Ook op het gasnet is veel werk aan de winkel, voor de verwerking van groen gas en de toepassing van waterstof.

Met deze inzichten kunnen we ons als netbeheerders beter voorbereiden op de uitdagingen waarvoor we staan. We gaan data, analyses en inzichten zo veel mogelijk delen met onze omgeving en afstemmen met nationale en regionale beleidstrajecten. In 2025 volgt er een herijking van de II3050-studie.

De II3050-studie en -scenario’s worden meegenomen in onze prognoses en investeringsplannen. De overheid heeft in 2023 ook het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) naar buiten gebracht. Het NPE geeft meer richting over welke keuze de overheid wil maken en helpt ons koers bepalen binnen deze verschillende scenario’s. Zo geeft zij aan dat groene waterstof bij voorkeur ingezet wordt voor de industrie en zwaar transport en zo min mogelijk voor de gebouwde omgeving. Daarnaast is er een sterke inzet op elektriciteit en doorgroei van hernieuwbare opwek (op land en op zee). Het NPE geeft ons de bevestiging dat we nu de juiste keuzes maken.

Dilemma: Hoe prioriteren we klantaansluitingen zonder heldere criteria?

Bij klantaansluitingen volgen we nu nog het principe first come, first served (FCFS – vastgelegd in de Netcode elektriciteit): degene die het eerst een aanvraag doet, krijgt als eerste toegang tot het net. Dit kan tot onwenselijke situaties leiden in gebieden met weinig transportcapaciteit. In juli 2023 publiceerde de ACM het Ontwerp codebesluit prioriteringsruimte transportverzoeken. Hiermee wil de ACM het mogelijk maken om bij toekenning van transportcapaciteit voorrang te geven aan projecten die congestieproblemen oplossen of beperken. Ook projecten met een maatschappelijke functie – zoals veiligheidsdiensten, gezondheidszorg of scholen – kunnen voorrang krijgen. Het prioriteringskader kan alleen worden toegepast in een congestiegebied, op het moment dat transportcapaciteit vrijkomt en wij klanten op de wachtlijst gaan benaderen.

Als netbeheerders vinden we het belangrijk dat helder is op basis waarvan we klanten voorrang kunnen verlenen. Daarvoor moeten duidelijke, transparante en objectieve criteria komen. Omdat het Ontwerp codebesluit die niet biedt, hebben we begin oktober 2023 een zienswijze ingediend. Daarbij hebben we ook expliciet aangegeven dat we na een definitief codebesluit de tijd moeten krijgen om deze manier van voorrang verlenen in te voeren. Eind 2023 was het nog onduidelijk hoe de definitieve code eruit komt te zien en wanneer die ingaat.